Op 11 maart 2025 heeft de strafrechter van de Rechtbank Rotterdam twee interessante vonnissen gewezen over de schokkende aanvaring op 21 juli 2022 bij de Erasmusbrug tussen een watertaxi en een rondvaartboot.
Wat was er ook alweer gebeurd? En hoe zit het strafrechtelijk én civielrechtelijk?
Om 13.16 uur vertrok watertaxi 'MSTX 21', met vijf passagiers aan boord, vanuit de Veerhaven in Rotterdam stroomopwaarts over de Nieuwe Maas richting halte Leuvehaven. Om 13.18 uur passeerde de watertaxi de Erasmusbrug. Iets eerder, om 13.17 uur, vertrok ook havenrondvaartboot 'Marco Polo' stroomopwaarts richting de brug. Na het passeren van de brug voeren de twee schepen korte tijd parallel aan elkaar toen de schipper van de watertaxi een flauwe bocht richting de Leuvehaven inzette. Dat liep niet goed af, een noodstop van de rondvaartboot ten spijt.
Om 13.19 uur raakte de watertaxi aan bakboordzijde de boeg van de rondvaartboot. De watertaxi sloeg direct om en kwam ondersteboven in het water te liggen. De vijf opvarenden en de schipper van de watertaxi kwamen vast te zitten. Hoewel de watertaxi direct volliep met water, was er juist door het directe omslaan een luchtbel ontstaan waardoor de vijf passagiers en de schipper konden blijven ademen. Het duurde negen lange minuten voordat de watertaxi door adequaat optreden van andere schepen kon worden omgedraaid en alle drenkelingen uit het water konden worden gered.
Na onderzoek door de zeehavenpolitie naar de toedracht van het ongeluk besloot het OM in 2023 om zowel de schipper van de watertaxi als die van de rondvaartboot te vervolgen voor het door schuld doen verongelukken van een vaartuig met levensgevaar voor anderen als gevolg (art. 169 Wetboek van Strafrecht) en de niet-inachtneming van alle voorzorgsmaatregelen die volgens goed zeemanschap zijn geboden om te voorkomen dat het leven van anderen in gevaar wordt gebracht (art. 1.04 Binnenvaartpolitiereglement). Het OM gaf direct al aan dat uit het onderzoek was gebleken dat één van de schippers meer schuld aan het ongeluk had dan de andere, daarmee doelend op de schipper van de watertaxi.
In zijn uitspraken over het ongeluk van 11 maart 2025 komt de strafrechter tot een soortgelijke conclusie. Hij acht bewezen dat de schipper van de watertaxi zich aan beide ten laste gelegde feiten heeft schuldig gemaakt. Concreet oordeelt de rechter dat de schipper onvoldoende uitkijk heeft gehouden, te veel naar bakboord en tegen de vaarrichting in heeft gevaren, geen radiobericht heeft gegeven en als schipper van het kleinere schip geen voorrang heeft verleend aan de rondvaartboot. Deze feiten leveren naar het oordeel van de strafrechter meerdere overtredingen op van de Binnenvaartpolitiereglement en de bindende afspraken met het Rotterdamse Havenbedrijf en de Schippers Centrale Rotterdam. De rechter kwalificeert het handelen en nalaten van de schipper als “(zeer) onachtzaam en nalatig”.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechter rekening met de ernstige gevolgen van het ongeluk, de angst voor hun leven die de opvarenden, waaronder een jong kind dat nog maar net had leren zwemmen, hebben doorgemaakt en de impact van het ongeluk op de passagiers van de rondvaartboot en op andere getuigen. In positieve zin weegt de rechter mee dat de schipper geen strafblad had, zelf ook slachtoffer was van het ongeluk en direct na het ongeluk is gestopt met zijn werk als schipper, waardoor er geen risico op herhaling meer is. Hij legt uiteindelijk een werkstraf op van 80 uur waarvan 40 uur voorwaardelijk.
Ten laste van de schipper van de rondvaartboot acht de rechter slechts bewezen dat hij niet alle voorzorgsmaatregelen in acht heeft genomen door in strijd met art. 4.05 van het Binnenvaartpolitiereglement het vertrek van de ‘Marco Polo’ niet via de radio te melden, waardoor hij de risico’s op een aanvaring heeft vergroot. Dit nalaten is naar het oordeel van de rechter echter onvoldoende om te kunnen spreken van aanmerkelijke onvoorzichtigheid, waardoor de mate van schuld beperkt is. Van het doen verongelukken van een vaartuig met levensgevaar voor anderen met gevolg wordt de schipper vrijgesproken. De rechter legt uiteindelijk een geldboete op van € 500.
De uitspraken van de strafrechter laten zien hoe belangrijk de naleving van veiligheidsvoorschriften en correcte communicatie in het scheepverkeer kunnen zijn, zeker in drukke vaargebieden zoals bij de Erasmusbrug. In beide uitspraken benadrukt de rechter de verantwoordelijkheid die schippers hiervoor hebben, niet alleen tegenover hun eigen passagiers, maar vooral ook tegenover andere gebruikers van de vaarweg. Goed zeemanschap vereist, zoals iedere schipper of kapitein zal beamen, voortdurende alertheid en naleving van veiligheidsvoorschriften, want zoals deze casus laat zien zit een ongeluk met mogelijk zeer ernstige gevolgen in een klein hoekje!
Met de uitspraken is duidelijk wat de strafrechtelijke gevolgen van het ongeluk zijn, maar hoe werkt het civiele recht eigenlijk bij aanvaringen zoals deze? Dat zullen we in een volgende blog bekijken.